so, vso en sbo
Als leerlingen moeilijk kunnen meekomen op school dan komen ze in aanmerking voor ondersteuning. Er is speciaal onderwijs voor de basisschool (so) en voor het voortgezet onderwijs (vso). Leerlingen kunnen vaak op de reguliere basisschool blijven door ze extra ondersteuning te geven. Veel kinderen gaan naar een speciale basisschool (sbo). Deze sbo-scholen vallen niet onder het speciaal onderwijs maar behoren tot het primair onderwijs. Gemiddeld zijn kinderen 7 jaar oud als ze instromen in het speciaal onderwijs. De grootste groep instromers zijn de kinderen van 4 jaar (21%) en 5 jaar (16%).
wat cijfers
In het schooljaar 2017/2018 volgden in totaal 67.490 leerlingen speciaal onderwijs (so + vso). De speciale scholen in het basisonderwijs (sbo) hadden 29.847 leerlingen en het voortgezet onderwijs had 37.643 leerlingen. Ongeveer 73% van de leerlingen in het speciaal onderwijs zijn jongens. In totaal had 71% van de leerlingen geen migratieachtergrond en 7% een Westerse migratieachtergrond. In 2016 zaten 2.233 jongeren in een gesloten jeugdzorginstelling (cijfers van CBS en Onderwijsinspectie).
Speciaal onderwijs op de basisonderwijs
Basisscholen moeten een basisondersteuning aanbieden voor hun leerlingen. Men moet hierbij denken aan hulp bij dyslexie, hoogbegaafdheid of een leerstoornis op het gebied van rekenen. Een aantal scholen in de regio bieden extra begeleiding zoals een speciale klas voor leerlingen met een gedragsstoornis. Die extra begeleiding is dus niet op elke (basis)school te vinden.
Externe hulp
Soms kunnen de leerlingen ook op de reguliere basisschool blijven maar worden ze ondersteund door speciaal onderwijs. Een voorbeeld hiervan is de Stichting Kentalis die passend onderwijs geeft aan slechthorende en dove kinderen. De stichting heeft speciale scholen maar kan leerlingen en leerkrachten ook ondersteunen op regulieren scholen. Een medewerker van de stichting komt dan regelmatig langs school. Een groot gedeelte van de kinderen met een visuele beperking (75%) volgt les in het regulier onderwijs. De verenigingen Bartiméus en Visio ondersteunen docenten en leerlingen met een ambulant onderwijskundig begeleider (AOB’er).
Speciaal basisonderwijs (sbo)
Kinderen die niet mee kunnen komen op de gewone basisschool gaan naar het speciaal basisonderwijs (sbo). Hier kunnen ze in een rustiger omgeving en in een lager tempo voorbereid worden op het voortgezet onderwijs. Als de basisschool merkt dat het kind niet zal kunnen aanhaken in het reguliere onderwijs dan neemt ze contact op met de ouders. De toelaatbaarheidscommissie beoordeelt uiteindelijk de beslissing voor het sbo en geeft een toelaatbaarheidsverklaring af. Het speciaal basisonderwijs heeft dezelfde kerndoelen als de reguliere scholen en valt niet onder het speciaal onderwijs.
Leerlinggebonden financiering (rugzakje)
Scholen konden tot 2014 extra geld krijgen van de overheid voor het geven van speciaal onderwijs. Ze konden een Leerlinggebonden financiering (LGF) aanvragen. Van de regeling ging een grote aanzuigende kracht uit en de financiering groeide enorm. De regeling is geschrapt en er is een nieuw systeem van passend onderwijs voor teruggekomen. Kinderen op het VMBO bijvoorbeeld kunnen een beroep doen op het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) zoals huiswerkbegeleiding, bijles en trainingen. De basisschool (waar het kind eerst heeft opgezeten) moet de aanvraag voor lwoo bij het VMBO indienen.
Voortgezet speciaal onderwijs (vso)
Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) bestaat uit 4 clusters:
Cluster 1: Jongeren die blinde en slechtziend zijn
Cluster 2: Jongeren die doof- of slechthorend zijn of met een taalspraakprobleem
Cluster 3: Jongeren met een verstandelijke of lichamelijke beperking
Cluster 4: Jongeren met gedrag- en psychiatrische problemen
Uitstroomprofielen
Er zijn drie uitstroomprofielen in het vso:
– dagbesteding (27%)
– arbeidsmarkt (26%)
– vervolgopleiding (43%)
De leerlingen in de groep vervolgopleiding zullen hoofdzakelijk doorstromen naar een opleiding op MBO-2 niveau. De leerlingen in de groepen dagbesteding en arbeidsmarkt stromen vaak door naar een uitkering. Zo’n 15% vind gelijk een (deeltijd)baan.
Cluster 1 en 2
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat in cluster nummer een 565 leerlingen zaten en in de tweede cluster zaten 8224 leerlingen. Cluster 3 en 4 worden genoemd onder ‘overige clusters’. Hier zit het gros van de leerlingen in het speciaal onderwijs (58.701). Veel kinderen die een visuele beperking hebben of slechthorend zijn (cluster 1/2) blijven les volgen op een reguliere school. Er zijn ook speciale scholen voor deze groep maar deze scholen staan op een beperkt aantal locaties in Nederland. Scholen uit cluster 1 of 2 hebben geen zorgplicht maar een inspanningsplicht.
Praktijkonderwijs
Moeilijk lerende kinderen die klaar zijn met de basisschool kunnen naar de praktijkschool gaan. De jongeren krijgen op deze school een paar jaar extra de tijd om een diploma te behalen. Ze kunnen tot hun 20e op de school blijven. De praktijkschool voor moeilijk lerende kinderen moet niet verward worden met het reguliere Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO) waar leerlingen ook een ambacht kunnen leren.
Thuiszitters
Er is een groep leerlingen die uiteindelijk geen passend onderwijs vindt. De onderwijsinspectie houdt deze thuiszitters goed bij door elke drie maanden gegevens op te vragen bij de samenwerkende scholen. Scholen mogen leerlingen voor maximaal 1 week schorsen. Ze moeten dan de onderwijsinspectie inlichten. Als een kind on(be)handelbaar is dan kan het kind alleen verwijderd worden als een andere school bereid is om de leerling over te nemen. De groep thuiszitters waarvoor geen passend onderwijs gevonden is kent een grote stijging. Volgens Zembla BNN/VARA waren er verleden jaar 5736 leerlingen met een psychische of lichamelijke beperking die als thuiszitter geen passend onderwijs ontvingen. Dit verzuim is mogelijk doordat vrijstelling van de leerplichtwet wettelijk mogelijk is (artikel 5a).
Thuisstudie opleidingen
– VMBO diploma halen voor volwassenen
– HAVO diploma halen voor volwassenen
– Leraar worden (PABO, wiskunde, taal)
– Onderwijsassistent
– Cursussen psychologie